Een paar maanden geleden had ik het koud, heel erg koud. Wonend in de bergen in Frankrijk, ontkwam ik er niet aan om dagelijks in de sneeuw naar buiten te gaan en het heel erg koud te hebben. Wat me het meeste opviel was dat vooral mijn handen zo vreselijk koud waren en vaak gewoon niet meer op wilden warmen. Maar ’s nachts in bed, had ik het warm, ontzettend warm….. hoe dat werkt weet ik nog steeds niet, maar ik wilde wel wat doen aan die koude handen, iets wat ik mijn hele leven al had gehad en waar iedereen me altijd heel zielig om vond, omdat mijn vingers gewoonweg ‘dood’ gaan als ze zo koud zijn. Ik kan dan echt niets meer, ze bewegen niet meer en ik kan niets meer doen. Dat gebeurt dan altijd op momenten dat het niet handig, op het hockeyveld (waardoor ik net dat winnende punt niet kon scoren), op de boot (waardoor ik de schoot niet normaal kon aantrekken), of op de piste, zodat ik mijn stokken niet meer goed vast kon houden).
Toen ik in het nieuwste boek van Irene Lelieveld (Koken met Irene) last dat zij een boek had geschreven over hoe je je warm kunt eten, wilde ik natuurlijk wel eens weten wat ik hier aan zou kunnen doen. Dus ik vroeg haar of ik het boek mocht recenseren en tot een paar dagen geleden had ik gewoonweg de tijd en de rust niet het boek te lezen. Maar varend over de Griekse zee met een temperatuur van gemiddeld 35 graden boven nul, dacht ik toch, benieuwd wat ze me kan vertellen over wat eten met je temperatuurhuishouding doet.
En dat is super interessant! Zo is het bijvoorbeeld niet voor niets dat bepaalde groenten en fruitsoorten niet in Nederland groeien, ze zijn gewoonweg niet zo geschikt voor mensen die leven in een noordelijker gelegen land. Eigenlijk is de reden waarom we het koud hebben heel simpel, we eten namelijk niet meer wat het land ons biedt. Want we kunnen alles eten, uit alle seizoenen èn van alle werelddelen.
En hoe lekker het ook is dat je op elk gewenst moment in het jaar een ananas, avocado of mango kunt eten, toch is het niet bevorderlijk voor je inwendige temperatuur. Dit komt doordat deze producten veel meer kalium dan natrium bevatten. En kalium is afkoelend, dus als je deze fruitsoorten veel eet, koelt je lichaam af. Het is dus logisch dat ze dit in warme landen veel eten, omdat ze graag verkoeling zoeken. In noordelijke landen als Nederland is het dus beter dat je eten eet wat veel natrium bevat.
Je kunt dus beter voor seizoensgroenten en –fruit die uit het land zelf komen, als je voor de warmte in je lijf niet afhankelijk wilt zijn van dikke dekens en een hoge energierekening.
Naast de mogelijkheid om buiten het seizoen te eten en van alle werelddelen is ook industrieel voedsel van invloed op hoe warm of koud we het hebben, dit komt doordat daar veel wit meel en witte suikers in zit.
Als laatste is het belangrijk dat je miltsysteem goed functioneert voor een goede temperatuurhuishouding. De volgende producten hebben een negatieve invloed op je miltsysteem:
– Wit meel
– Zuidvruchten en de sappen daarvan
– Melkproducten van de koe
– Mineraalwater
– Ijs- en ijskoud drinken
– Zwarte thee
– Rauwe granen
– Salade
– Te veel water drinken
– Witte suiker
In Koud? Eet je warm vind je na een korte introductie over wat voedsel met je doet een uitleg over het thermische karakter van eten en hoe warm of koud bepaalde producten zijn. Heb je het vaak koud, dan is het verstandig bepaalde etenswaren te laten staan en andere juist wat meer te eten.
In dit boek vind je nuttige tips en recepten om het in de winter (en de Nederlandse zomer) lekker warm te hebben.
Wil je ook weten wat je kunt eten om het lekker warm te krijgen? Bestel Koud? Eet je warm! dan hier.