Vroeger liep ik bijna dagelijks de keuken in en vroeg ik mijn moeder wat we die avond zouden eten. Vaak rook ik de geur van pannenkoeken, terwijl we dan heel vaak iets gingen eten wat ik eigenlijk niet lekker vond. Vroeger lustte ik niets. De meeste groenten at ik niet en als mijn moeder iets maakte als witlof of asperges of iets anders wat ik niet lustte, dan kreeg ik wortelsla. Dat ik een tijd lang geen wortel wilde eten vind ik zelf dan ook niet zo vreemd…
Tegenwoordig eet ik alle groenten, zelfs wortels en witlof eet ik met veel plezier. Gister aten we een stamppot van witlof, aardappelpuree met dille (een restje van de dag ervoor), pruimen en geraspte kaas, gegratineerd in de oven. De aardappeldillepuree had ik gemaakt bij de brocolli en de kippedijtjes (1,5 uur gemarineerd in een dressing van olijfolie, citroensap, verse peterselie, verse groene peper en knoflook, thanks voor de inspiratie Ronald).
Vandaag aten we tortilla’s bij de lunch met een vulling van gebakken rode ui, wortel, tomaat en verse peterselie. De tortilla’s even licht gebakken, insmeren met roomkaas, daaroverheen geraspte kaas en dan de vulling. Een heerlijke lunch!
‘s Avonds was mijn inspiratie een beetje op en werd het hartige taart zonder deeg met witte kool en een salade van witte kool, feta en wederom wortel, met mijn honingmosterdtijmdressing.
Mijn moeder had vroeger altijd een lijstje waarop ze per dag op schreef wat we gingen eten. Mijn eten zo plannen dat lukt mij nooit. Ik ga een winkel in, koop ingrediënten en als ik ga koken, kijk ik wat er is, bekijk wat er direct gebruikt moet worden en ga aan de slag. Vooral na een dag hard werken op de werf (we moeten de boten winterklaar maken), is dit een heerlijk lichtpuntje!